Een kleine honderd jaar geleden was het wateren van hout nog een onderdeel van de productiecyclus. Hout werd over het water aangevoerd en bleef vaak in een 'balkengat' een tijd liggen tot het verzaagd werd.
Door het wateren worden de sappen uit de stam gespoeld en daarmee de voedingsstoffen van de boom. Het voedsel voor de boom is ook een goede voedingsbodem voor zwammen, schimmels, bacteriën en insecten die het hout aantasten. Door het wateren neemt de duurzaamheid van het hout toe. Ook de structuur en kleur van het hout veranderen. Het hout laat zich gemakkelijker zagen en bewerken en zal minder krimpen en scheuren.
Omdat wateren een langdurig proces is en renteverlies een steeds groter rol is gaan spelen is het wateren steeds zeldzamer geworden. Alleen voor zeer specifieke toepassingen wordt er tegenwoordig nog gewaterd. Bij iep en noot wordt na wateren een hoger rendement uit een stam gehaald, omdat door het wateren het verschil tussen kern- en spinthout minimaal is geworden. Daarnaast wordt de iep gewaterd vanwege de houdbaarheid. Vooral in west en noord Nederland wordt er iep en een enkele noot gewaterd. Jaarlijks gaan er duizenden m3's Nederlands iepen naar Noorwegen en Finland om daar gewaterd en vervolgens ook gebruikt te worden.
Voorraad gewaterd iepenhout De Schrijn aangevuld
Informatie onder andere uit het rapport "Het wateren van hout" door Mark van Benthem & Mariska Massop, september 1999. IVAM Environmental Research.